“Een goede projectmanager heeft het lef om de confrontatie aan te gaan met de opdrachtgever, als dat in het belang is van het project,” claimt Karel Horn. De relatie tussen Plan B en Karel Horn gaat al lang terug. Hij begon als opdrachtgever en werkt sinds zijn pensioen als Senior Consultant bij Plan B. Als zeer ervaren projectmanager, vroegen we hem naar zijn motivatie en learnings.
Hoe ben je in contact gekomen met Plan B?
“Destijds organiseerde NAP Network, een netwerk van bedrijven in de procesindustrie, een excursie naar Eindhoven Airport. Plan B begeleidde daar de uitbreiding van de terminal op een vernieuwende manier. Mijn interesse was gewekt.”
Waardoor raakte je getriggerd?
“Bij Friesland Campina liep een traject waarin we meer grip wilden krijgen op de ongeschreven regels in projecten. Wat je in feite toepast zijn principes van High Reliability Organisaties (HRO); organisatie die ernaar streven om een zo hoog mogelijke betrouwbaarheid te behalen. Plan B paste de principes van HRO al toe binnen projectmanagement.
Na ons bezoek aan Eindhoven Airport, heb ik Ronald Warmerdam van Plan B gezegd: Kom maar eens een project uitvoeren bij ons. Sinds die tijd werken we samen. Inmiddels als collega’s.”
Over Karel Horn
Na zijn studie Chemische Technologie ging Karel Horn bij Bij Akzo Nobel aan de slag. Hij vervulde functies in research, productie, logistiek en engineering. Na 20 jaar stapte hij over naar Friesland Campina. Daar werd hij hoofd corporate research. Vervolgens zette hij binnen Ingredients een afdeling op om technologie te ontwikkelen en investeringsprojecten uit te voeren. In zijn laatste baan was hij op corporate niveau verantwoordelijk voor technology ontwikkeling en investeringsprojecten. In die tijd kwam hij in contact met Plan B. Tegenwoordig is Karel Horn met pensioen, maar werkt hij nog regelmatig als Senior Consultant voor Plan B.
Je bent drie jaar geleden met pensioen gegaan, maar werkt nog voor Plan B. Waar komt die drive vandaan?
“Ik ben een kleine 40 jaar actief geweest in de wereld van projecten en technologie. Zeker het traject om vanuit het lab via een pilot een echte fabriek te ontwikkelen heb ik altijd heel inspirerend gevonden. Ik vind het leuk om die ervaringen te gebruiken om mensen te coachen en mee te denken in projecten. Maar het moet niet te veel op werken gaan lijken, hoor.”
Wanneer lijkt het dan niet op werken? Waar ligt voor jou de grens?
Ik wil graag een rol vervullen om mensen te helpen hun rol effectiever in te vullen. Liever niet zelf dat werk doen, daar leren mensen veel minder van. En het onderwerp moet mijn interesse hebben.
Voor het boek ‘Tijd voor Plan B’ schreef je het stuk ‘trias projectica’. Wat is de essentie van dat betoog?
“Een van mijn belangrijkste learnings is dat je bij de projectorganisatie moet zorgen voor drie onafhankelijke machten: De opdrachtgever die beslist over het project, de projectmanager die het project tot een goed einde moet brengen en de projectontvanger, die uiteindelijk moet werken met het resultaat. Die drie partijen moeten zo onafhankelijk mogelijk van elkaar werken. Dat geeft de meeste zekerheid voor een goede projectuitvoering en perfect resultaat.
Wat je in de praktijk ziet, zeker in grotere organisaties, is dat de opdrachtgever vaak ook de leidinggevende van de projectmanager of de projectontvanger is. Die afhankelijkheid in besluitvorming is eigenlijk niet gezond. Wanneer jouw baas zegt ‘het moet voor dit bedrag gerealiseerd worden’ en jij denkt dat dat niet haalbaar is, dan is het heel lastig om dat aan te geven. Aan het einde van het jaar schrijft diezelfde persoon namelijk jouw beoordeling.”
Je schrijft ook: ‘Met deze inzichten achteraf, had ik projecten in het verleden zeker anders ingericht.’ Hoe dan?
Het belangrijkste is dat projectmanagers onafhankelijk werken van de opdrachtgever. Dat is een mooie rol die Plan B kan vervullen. Maar dan moet je ook wel het lef hebben om het hardop te zeggen als een project of de voorgestelde uitvoering geen haalbare zaak is. Als een opdrachtgever je dwingt een project zodanig uit te voeren dat je geen verantwoordelijkheid kunt nemen voor een goed eindresultaat, moet je de confrontatie aangaan. Plan B heeft om die reden al een paar keer een opdracht niet aangenomen of teruggegeven. En dat is een goede zaak.”
Wat als een bedrijf toch in de valkuil is gestapt om die onafhankelijkheid niet in te bouwen?
“Plan B wordt regelmatig ingeschakeld om projecten recht te trekken die in de soep zijn gelopen. Ook dan moet je het lef hebben, om na een grondige analyse, tegen de opdrachtgever te zeggen dat zijn of haar beeld van het project te rooskleurig is: ‘Dit zijn de harde feiten, daar moet je mee leren leven en dan kunnen we helpen.’ Uiteindelijk waardeert de opdrachtgever die opstelling, is mijn ervaring.”
Verder praten over dit onderwerp?
Neem contact op met met ons.